Legesverordening Gelderland 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Legesverordening Gelderland 2024

Provinciale Staten van Gelderland

Gelet op de artikelen 220, 220a, 223, eerste lid, onder b, en 225 van de Provinciewet en artikel 13.1a van de Omgevingswet;

Besluiten

De volgende regeling vast te stellen:

LEGESVERORDENING GELDERLAND 2024

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam leges worden rechten geheven:

  • a.

    voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een besluit; en

  • b.

    ter zake van het genot van een door of vanwege het provinciebestuur verstrekte dienst.

Artikel 2 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager of degene voor wie een aanvraag is gedaan of ten behoeve van wie een dienst wordt verstrekt.

Artikel 3 Heffingsmaatstaf en tarief

  • 1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Als het tarief of het verschuldigde bedrag is gebaseerd op een begroting van de kosten, wordt:

    • a.

      die begroting van de kosten voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld;

    • b.

      de aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

Artikel 4 Heffingswijze

  • 1. De leges worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke of digitale kennisgeving van het gevorderde bedrag, waaronder mede wordt verstaan een nota of factuur.

  • 2. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van een schriftelijke kennisgeving of langs elektronische weg aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 5 Betalingstermijn

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden leges betaald binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving, bedoeld in artikel 4.

Artikel 6 Vermindering van leges en lager tarief

  • 1. De leges worden ambtshalve of op verzoek met 50% verminderd als de aanvraag:

    • a.

      door de belastingplichtige wordt ingetrokken voordat een besluit op de aanvraag is genomen dan wel een ontwerp van het besluit ter inzage is gelegd;

    • b.

      onherroepelijk is geweigerd; of

    • c.

      met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling wordt gelaten.

  • 2. Voor een aanvraag om wijziging van de voorschriften van een verleende omgevingsvergunning of wijziging van een maatwerkvoorschrift of wijziging van een ontheffing geldt een tarief van:

    • a.

      30% van het in de tarieventabel aangegeven tarief;

    • b.

      60% van het tarief dat geldt voor een aanvraag waarop afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.

  • 3. Geen leges zijn verschuldigd voor een aanvraag om intrekking van een omgevingsvergunning, maatwerkvoorschrift of ontheffing.

Artikel 7 Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 3. De Legesverordening Gelderland 2022 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2024, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

  • 4. Het besluit PS2022-590 van 9 november 2022 (Legesverordening Gelderland 2023) wordt ingetrokken op 1 januari 2024.

  • 5. Deze verordening wordt aangehaald als: Legesverordening Gelderland 2024.

Ondertekening

Provinciale Staten van Gelderland

voorzitter

griffier

Bijlage 1 TARIEVENTABEL LEGESVERORDENING GELDERLAND 2024

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Artikel 1.2 Bepalen tarief

Artikel 1.3 Advies met instemming Gedeputeerde Staten omgevingsvergunning

Artikel 1.4 Gelijkwaardige maatregel

Hoofdstuk 2 Omgevingsvergunningen

Paragraaf 2.1 Tariefverhogende en tariefverlagende maatstaven

Artikel 2.1 Enkel- en meervoudige aanvragen om een omgevingsvergunning

Artikel 2.2 Reguliere of uitgebreide voorbereidingsprocedure

Artikel 2.3 Milieueffectbeoordeling en milieueffectrapportage

Artikel 2.4 Coördinatieregeling

Paragraaf 2.2 Tarief aanvraag omg evingsvergunningen Omgevingswet

Artikel 2.5 Wateronttrekkingsactiviteit

Artikel 2.6 Omgevingsplanactiviteit van provinciaal belang

Artikel 2.7 Ontgrondingsactiviteit

Artikel 2.8 Milieubelastende activiteit

Artikel 2.9 Beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een burgerluchthaven

Artikel 2.10 Natura 2000-activiteit

Artikel 2.11 Flora- en fauna-activiteit

Artikel 2.12 Bouwactiviteiten waarvoor Gedeputeerde Staten bevoegd gezag zijn

Artikel 2.13 Overige activiteiten waarvoor Gedeputeerde Staten bevoegd gezag zijn

Paragraaf 2.3 Omgevingsvergunningen Omgevingsverordening Gelderland

Artikel 2.14 Grondwaterbedreigende activiteit

Artikel 2.15 Activiteit op een gesloten stortplaats

Artikel 2.16 Ontgrondingsactiviteit

Artikel 2.17 Beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een provinciale weg

Hoofdstuk 3 Overige besluiten bij of krachtens de Omgevingswet en de Omgevingsverordening Gelderland

Paragraaf 3.1 Maatwerkvoorschriften

Artikel 3.1 Tariefverhogende en tariefverlagende maatstaven

Artikel 3.2 Besluit activiteiten leefomgeving en Besluit bouwwerken leefomgeving

Artikel 3.3 Omgevingsverordening Gelderland

Paragraaf 3.2 Overige besluiten

Artikel 3.4 Projectbesluit

Artikel 3.5 Tegemoetkoming schade door in het wild levende dieren

Hoofdstuk 4 Overige besluiten

Artikel 4.1 Wegenverkeerswet

Artikel 4.2 Wet luchtvaart

Hoofdstuk 5Overige diensten

Artikel 5.1 Informatie Wet open overheid

Bijlagen

  • Legestarieven omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit

  • (bijlage behorende bij artikel 2.8 van de tarieventabel)

HOOFDSTUK 1ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Op de hoofdstukken 2 en 3 van deze tarieventabel zijn van toepassing de begripsbepalingen:

  • a.

    uit de bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingswet;

  • b.

    die zijn opgenomen in een bijlage bij artikel 1.1 van de algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regeling op grond van de Omgevingswet; en

  • c.

    die zijn opgenomen in de bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingsverordening Gelderland.

Artikel 1.2 Bepalen tarief

  • 1.

    Per activiteit of andere grondslag, genoemd in deze tarieventabel, kan een legesbedrag worden gevorderd.

  • 2.

    De tarieven die volgen uit de toepassing van deze tarieventabel gelden onverminderd van elkaar.

Artikel 1.3 Advies met instemming Gedeputeerde Staten omgevingsvergunning

  • 1.

    Als een aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet betrekking heeft op een activiteit waarvoor de beslissing op de aanvraag door een ander bestuursorgaan advies met instemming behoeft van Gedeputeerde Staten, brengen Gedeputeerde Staten hiervoor kosten in rekening.

  • 2.

    De kosten van een advies met instemming bedragen het tarief of verschuldigde bedrag dat volgens hoofdstuk 2 van toepassing zou zijn op een enkelvoudige aanvraag voor een omgevingsvergunning voor diezelfde activiteit.

Artikel 1.4 Gelijkwaardige maatregel

  • 1.

    Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen bedraagt € 2.123.

  • 2.

    Geen leges zijn verschuldigd als de aanvraag om toestemming te verlenen om een gelijkwaardige maatregel te treffen deel uitmaakt van de aanvraag om een nieuwe omgevingsvergunning.

HOOFDSTUK 2OMGEVINGSVERGUNNINGEN

Paragraaf 2.1 Tariefverhogende en tariefverlagende maatstaven

Artikel 2.1 Enkel- en meervoudige aanvragen om een omgevingsvergunning

  • 1.

    De tarieven in hoofdstuk 2 en in de bijlage Legestarieven omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit gelden voor een enkelvoudige aanvraag om een omgevingsvergunning.

  • 2.

    Bij een meervoudige aanvraag worden de tarieven voor elke afzonderlijke activiteit bij elkaar opgeteld.

  • 3.

    Bij een magneetactiviteit wordt het tarief verhoogd met de kosten voor een advies met instemming, die door een ander bestuursorgaan bij Gedeputeerde Staten in rekening worden gebracht.

Artikel 2.2 Reguliere of uitgebreide voorbereidingsprocedure

  • 1.

    De tarieven in hoofdstuk 2 en de bijlage Legestarieven omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit gelden voor een aanvraag waarop de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing is.

  • 2.

    Voor een aanvraag waarop afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is, geldt een toeslag van € 2.653.

Artikel 2.3 Milieueffectbeoordeling en milieueffectrapportage

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een plan, programma of project wordt verhoogd met de kosten voor een milieueffectbeoordeling, een milieueffectrapportage of een advies reikwijdte en detailniveau als bedoeld in afdeling 16.4 van de Omgevingswet:

  • a.

    in geval van een milieueffectbeoordeling: € 8.490;

  • b.

    in geval van een milieueffectrapport: het bedrag dat de Commissie voor de milieueffectrapportage aan Gedeputeerde Staten in rekening brengt op grond van de door de minister van Infrastructuur en Waterstaat goedgekeurde tariefstelling, blijkend uit een begroting;

  • c.

    in geval van een provinciaal advies over de reikwijdte en het detailniveau van de informatie voor het milieueffectrapport: € 4.245.

Artikel 2.4 Coördinatieregeling

  • 1.

    Als de aanvrager verzoekt om toepassing van de coördinatieregeling, bedoeld in artikel 16.7 van de Omgevingswet in verbinding met afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht, geldt een toeslag van € 26.800.

  • 2.

    Als de aanvrager verzoekt om toepassing van een koepelconcept of coördinatiebesluit als bedoeld in artikel 16.8 van de Omgevingswet in verbinding met afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht, geldt een toeslag van € 37.520.

Paragraaf 2.2 Tarief aanvraag omgevingsvergunningen Omgevingswet

Artikel 2.5 Wateronttrekkingsactiviteit

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een wateronttrekkingsactiviteit bedraagt het bedrag zoals opgenomen in onderstaande tabel:

Tabel behorende bij artikel 2.5

Het onttrekken van grondwater of het infiltreren van water ter aanvulling van het grondwater in samenhang met dat onttrekken:

Tarief

a. voor een bodemenergiesysteem

€ 2.358

b. voor industriële toepassingen bij een hoeveelheid water meer dan 150.000 m3 per jaar

€ 10.184

c. voor de openbare drinkwatervoorziening

€ 10.184

Artikel 2.6 Omgevingsplanactiviteit van provinciaal belang

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit van provinciaal belang wordt vastgesteld in een door of namens Gedeputeerde Staten opgestelde begroting van de kosten.

Artikel 2.7 Ontgrondingsactiviteit

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een ontgrondingsactiviteit bedraagt het bedrag zoals opgenomen in onderstaande tabel:

Tabel behorende bij artikel 2.7

Voor een te ontgraven hoeveelheid specie

Tarief

a. tot 100.000 m3

€ 2.358

b. tot 500.000 m3

€ 10.184

c. tot 1.500.000 m3

€ 48.240

d. tot 5.000.000 m3

€ 85.760

e. tot 10.000.000 m3

€ 128.640

f. vanaf 10.000.000 m3

€ 171.520

Artikel 2.8 Milieubelastende activiteit

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit bedraagt het bedrag zoals opgenomen in de bijlage L egestarieven omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit behorende bij dit artikel.

Artikel 2.9 Beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een burgerluchthaven

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een burgerluchthaven van regionale betekenis bedraagt € 2.358.

Artikel 2.10 Natura 2000-activiteit

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit bedraagt het bedrag zoals opgenomen in onderstaande tabel:

Tabel behorende bij artikel 2.10

Natura 2000-activiteit

Tarief

a. een project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied

 

1°. als het project uitsluitend stikstof-gerelateerd is

€ 1.233

2°. als het project niet uitsluitend stikstof-gerelateerd is

€ 5.360

b. het legaliseren van een PAS-melding door omzetting naar een omgevingsvergunning

€ 0

c. een project waarop de ADC-toets van toepassing is

€ 9.112

Artikel 2.11 Flora- en fauna-activiteit

  • 1.

    Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit bedraagt het bedrag zoals opgenomen in onderstaande tabel:

    Tabel behorende bij artikel 2.11

    Aangewezen vergunningplichtige gevallen in de paragrafen 11.2.2 tot en met 11.2.5 van het Besluit activiteiten leefomgeving

    Tarief

    flora- en fauna-activiteit

    artikel

     

    schadelijke handelingen soorten vogelrichtlijn

    11.37

     

    commercieel bezit soorten vogelrichtlijn

    11.38

     

    niet-commercieel bezit soorten vogelrichtlijn

    11.39

     

    wijze vangen of doden soorten vogelrichtlijn

    11.40

     

    schadelijke handeling soorten habitatrichtlijn

    11.46

     

    bezit soorten habitatrichtlijn

    11.47

     

    schadelijke handelingen andere soorten

    11.54

     

    bijvoeren van specifieke soorten

    11.60

     

    uitzetten van dieren of eieren van dieren

    11.61

     

    a. door een particuliere aanvrager

    € 750

    b. door een commerciële aanvrager

    € 1.501

    c. voor een gebiedsgerichte soortenbenadering

    € 4.717

  • 2.

    Geen leges zijn verschuldigd voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit die wordt ingediend door:

    • a.

      de Faunabeheereenheid Gelderland in het kader van planmatig beheer van een door Gedeputeerde Staten goedgekeurd plan inzake faunabeheer of wildbeheer;

    • b.

      een instelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van  maatschappelijke, sociale of culturele aard, waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden  verricht door vrijwilligers, of een andere culturele, ideële of niet-commerciële instelling.

Artikel 2.12 Bouwactiviteiten waarvoor Gedeputeerde Staten bevoegd gezag zijn

  • 1.

    Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit of een omgevingsplanactiviteit voor een bouwwerk bedraagt het bedrag zoals opgenomen in onderstaande tabel:

    Tabel behorende bij artikel 2.12

    Hoogte van de bouwkosten van een bouwactiviteit (bouwtechnisch deel)

    Tarief

    a. tot € 20.000

    € 630

    b. vanaf € 20.000 tot € 50.000

    € 1.600

    c. vanaf € 50.000 tot € 400.000

    € 4.800

    d. vanaf € 400.000 tot € 2.500.000

    € 17.000

    e. vanaf € 2.500.000 tot € 25.000.000

    € 69.000

    f. vanaf € 25.000.000

    € 207.000

  • 2.

    Onder ‘bouwkosten’ wordt in aanvulling op de in bijlage I bij de Omgevingsregeling opgenomen omschrijving mede begrepen:

    • a.

      bij de in onderdeel a van die omschrijving genoemde Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012: de voorwaarden die bekendgemaakt zijn in Staatscourant 2012, 1567;

    • b.

      bij de in onderdeel b van die omschrijving bedoelde bouwkosten: de kosten voor de fysieke realisatie of het bouwen van het bouwwerk;

    • c.

      bij de in onderdeel c van die omschrijving bedoelde prijs: de prijs exclusief omzetbelasting.

Artikel 2.13 Overige activiteiten waarvoor Gedeputeerde Staten bevoegd gezag zijn

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet voor een andere activiteit dan bedoeld in de artikelen 2.5 tot en met 2.12 van deze tarieventabel geldt het tarief dat is bepaald in de legesverordening van de gemeente of het waterschap, waar die activiteit zal worden verricht.

Paragraaf 2.3 Omgevingsvergunningen Omgevingsverordening Gelderland

Artikel 2.14 Grondwaterbedreigende activiteit

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een grondwaterbedreigende activiteit als bedoeld in de artikelen 4.18 of 4.34b van de Omgevingsverordening Gelderland bedraagt € 1.822.

Artikel 2.15 Activiteit op een gesloten stortplaats

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit op een gesloten stortplaats als bedoeld in artikel 4.36 van de Omgevingsverordening Gelderland wordt vastgesteld in een door of namens Gedeputeerde Staten opgestelde begroting van de kosten van het behandelen van de aanvraag.

Artikel 2.16 Ontgrondingsactiviteit

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een ontgrondingsactiviteit krachtens de Omgevingsverordening Gelderland bedraagt het bedrag zoals opgenomen in de tabel behorende bij artikel 2.7 van deze tarieventabel.

Artikel 2.17 Beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een provinciale weg

  • 1.

    Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een provinciale weg bedraagt € 225.

  • 2.

    Geen leges zijn verschuldigd voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een provinciale weg die wordt ingediend:

    • a.

      voor een activiteit die plaatsvindt op culturele of ideële, niet-commerciële basis;

    • b.

      door een instelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard, waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers, of een andere culturele, ideële of niet-commerciële instelling;

    • c.

      voor een door de provincie Gelderland gesubsidieerd project;

    • d.

      voor een in opdracht of ten behoeve van de provincie Gelderland uit te voeren werk of project of een andere activiteit ten behoeve van de openbare dienst;

    • e.

      een activiteit die worden uitgeoefend in het kader van een recht van beweiding.

Hoofdstuk 3 Overige besluiten bij of krachtens de Omgevingswet en de Omgevingsverordening Gelderland

Paragraaf 3.1 Maatwerkvoorschriften

Artikel 3.1 Tariefverhogende en tariefverlagende maatstaven

  • 1.

    De tarieven in deze paragraaf gelden voor één maatwerkvoorschrift.

  • 2.

    Bij een meervoudige aanvraag worden de tarieven voor elke afzonderlijk maatwerkvoorschrift bij elkaar opgeteld.

Artikel 3.2 Besluit activiteiten leefomgeving en Besluit bouwwerken leefomgeving

  • 1.

    Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een maatwerkvoorschrift te stellen bedraagt het bedrag zoals aangegeven in de onderstaande tabel.

  • 2.

    De in deze tabel aangegeven tarieven zijn van overeenkomstige toepassing als ingevolge artikel 4.5, derde lid, van de Omgevingswet in verbinding met het Besluit activiteiten leefomgeving op grondslag van de aanvraag geen maatwerkvoorschrift wordt gesteld, maar een voorschrift aan een omgevingsvergunning wordt verbonden.

    Tabel behorende bij artikel 3.2

    Maatwerkvoorschrift over

    Tarief

    a. het aanleggen en het gebruiken van een open bodemenergiesysteem

    € 1.822

    b. een milieubelastende activiteit

    € 2.700

    c. een beperkingengebied-activiteit met betrekking tot een burgerluchthaven van

    € 2.358

    regionale betekenis

    d. een Natura-2000-activiteit

    € 2.358

    e. een flora- en fauna-activiteit

    € 1.501

    f.1 het vellen en herbeplanten van houtopstanden (tot en met 10 bomen)

    € 214

    f.2 het vellen en herbeplanten van houtopstanden (vanaf 11 bomen)

    € 965

    g. een landinrichtingsactiviteit

    € 2.358

    h. het bieden van gelegenheid tot zwemmen of baden in een badwaterbassin

    € 1.286

    i. een bouwactiviteit

    € 2.200

    j. het mobiel breken van bouw- en sloopafval

    € 2.200

Artikel 3.3 Omgevingsverordening Gelderland

  • 1.

    Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een maatwerkvoorschrift te stellen bedraagt het bedrag zoals aangegeven in onderstaande tabel.

  • 2.

    De in deze tabel aangegeven tarieven zijn van overeenkomstige toepassing als op grondslag van de aanvraag geen maatwerkvoorschrift wordt gesteld, maar een voorschrift aan een omgevingsvergunning wordt verbonden.

    Tabel behorende bij artikel 3.3

    Maatwerkvoorschrift over

    Artikel

    Tarief

    a. afwijking van regels over activiteiten

    1.4

    € 1.100

    b. een grondwaterbedreigende activiteit

    4.20, 4.28,

    4.32, 4.34

    € 1.822

    c. een ontgrondingenactiviteit

    4.52

    € 1.822

    d. de meldingstermijn voor het vellen van houtopstand

    7.22

    € 482

    e. de termijn voor de herplantplicht

    7.23

    € 482

    f. een uitzondering op de herplantplicht

    7.24

    € 750

    g. herbeplanting op andere grond

    7.25, 7.26

    € 965

Paragraaf 3.2 Overige besluiten

Artikel 3.4 Projectbesluit

  • 1.

    Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een projectbesluit wordt vastgesteld in een door of namens Gedeputeerde Staten opgestelde begroting van de kosten van:

    • a.

      het vooroverleg;

    • b.

      de vaststelling van het projectbesluit, bedoeld in afdeling 5.2 van de Omgevingswet, inclusief de projectbesluitprocedure, bedoeld de paragrafen 16.6.1 en 16.6.2 van de Omgevingswet.

  • 2.

    Als volgend op het vooroverleg binnen een jaar de aanvraag voor hetzelfde project geheel of gedeeltelijk wordt gewijzigd, kan op verzoek van de aanvrager of ambtshalve de begroting worden aangepast. Artikel 3, tweede lid, van de legesverordening is van overeenkomstige toepassing. Het op basis van de eerdere begroting betaalde bedrag wordt verrekend met de conform de gewijzigde begroting verschuldigde leges.

Artikel 3.5 Tegemoetkoming schade door in het wild levende dieren

  • 1.

    Het tarief voor het in behandeling nemen van een verzoek voor een tegemoetkoming in schade aangericht door in het wild levende dieren bedraagt € 300.

  • 2.

    Binnen 30 dagen na toekenning van de tegemoetkoming door BIJ12 namens Gedeputeerde Staten worden de leges ambtshalve verminderd met 100%, als:

    • a.

      de schade meer dan € 250 bedraagt;

    • b.

      de schade is aangericht door ganzen in een ganzenrustgebied als bedoeld in paragraaf 5.2.3 van de Omgevingsverordening Gelderland; of

    • b.

      de schade is aangericht door bevers, dassen, lynxen, otters, wilde katten of wolven.

Hoofdstuk 4 Overige besluiten

Artikel 4.1 Wegenverkeerswet 

  • 1.

    Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing voor het gebruik van de provinciale weg bedraagt het bedrag zoals opgenomen in onderstaande tabel:

    Tabel behorende bij artikel 4.1

    Ontheffing

    Tarief

    a. voor het houden van een wedstrijd met voertuigen

    € 225

    b. om met een motorrijtuig met beperkte snelheid, een mobiele machine respectievelijk een land- of bosbouwtrekker op de provinciale weg te rijden

    € 225

    c. in strijd met de verkeersregels

    € 225

  • 2.

    Geen leges zijn verschuldigd voor een aanvraag om ontheffing voor het gebruik van de provinciale weg die wordt ingediend:

    • a.

      voor een activiteit die plaatsvindt op culturele of ideële, niet-commerciële basis;

    • b.

      door een instelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard, waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers, of een andere culturele, ideële of niet-commerciële instelling;

    • c.

      voor een door de provincie Gelderland gesubsidieerd project;

    • d.

      voor een in opdracht of ten behoeve van de provincie Gelderland uit te voeren werk of project of een andere activiteit ten behoeve van de openbare dienst;

    • e.

      een activiteit die worden uitgeoefend in het kader van een recht van beweiding.

Artikel 4.2 Wet luchtvaart

  • 1.

    Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een besluit bedraagt het bedrag zoals opgenomen in onderstaande tabel:

    Tabel behorende bij artikel 4.2, eerste lid

    Aanvraag

    Tarief

    a. voor een luchthavenbesluit als bedoeld in afdeling 8.3.2 van de Wet luchtvaart

    € 6.432

    b. voor een luchthavenregeling als bedoeld in afdeling 8.3.3 van de Wet luchtvaart

    € 3.216

  • 2.

    Geen leges zijn verschuldigd voor de omzetting van een op grond van artikel 14 van de Luchtvaartwet verleende ontheffing in een luchthavenbesluit of luchthavenregeling.

  • 3.

    Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing van het verbod om met een luchtvaartuig op te stijgen of te landen, anders dan van of op een luchthaven, bedraagt het bedrag zoals opgenomen in onderstaande tabel:

    Tabel behorende bij artikel 4.2, derde lid

    Ontheffing voor Tijdelijk en uitzonderlijk gebruik (TUG-ontheffing)

    Tarief

    a. voor een één- of meerjarige niet locatie-gebonden ontheffing

    € 643

    b. voor een meerjarige locatie-gebonden ontheffing

    € 750

    c. eenmalig voor één stijging of landing op dezelfde dag

    € 118

    d. voor een eenmalige locatie-gebonden ontheffing voor meerdere stijgingen of landingen op één of meerdere dagen

    € 322

  • 4.

    Als bij de aanvraag om een TUG-ontheffing een positief advies van de burgemeester wordt overgelegd, bedraagt het tarief:

    Tabel behorende bij artikel 4.2, vierde lid

    voor een aanvraag als bedoeld in het derde lid, onder a of b

    € 354

    voor een aanvraag als bedoeld in het derde lid, onder d

    € 118

HOOFDSTUK 5 Overige diensten

Artikel 5.1 Informatie Wet open overheid

  • 1.

    In het kader van de toepassing van de Wet open overheid bedraagt het tarief voor het op verzoek vervaardigen en verstrekken van afdrukken op papier het bedrag zoals dat is opgenomen in onderstaande tabel:

    Tabel behorende bij artikel 5.1

    Omschrijving

    Tarief

    a. zwart-wit A4 formaat per kopie

    € 0,05

    b. kleur A4 formaat per kopie

    € 0,20

    c. zwart-wit A3-formaat per kopie

    € 0,10

    d. kleur A3 formaat per kopie

    € 0,40

  • 2.

    Geen leges zijn verschuldigd als het cumulatieve tarief voor de te verstrekken informatie beneden een bedrag van € 25,00 per verzoek blijft.

Legestarieven omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit

(bijlage behorende bij artikel 2.8 van de tarieventabel)

Milieubelastende activiteit

als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder c, van het Omgevingsbesluit in verbinding met hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving

Tarief

1. Paragraaf 3.2.6 (Bodemenergiesystemen)

het aanleggen of gebruiken van een open bodemenergiesysteem

€ 1.700

2. Paragraaf 3.2.19 (Afvangen van kooldioxide voor ondergrondse opslag)

Conform Begroting

3. Afdeling 3.2 (activiteiten die bedrijfstakken overstijgen) met uitzondering van paragraaf 3.2.6 en 3.2.19

Afdeling 3.4 Nutssector en industrie

Afdeling 3.5 Afvalbeheer

Afdeling 3.6 Agrarische sector

Afdeling 3.7 Dienstverlening, onderwijs en zorg

Afdeling 3.8 Transport, logistiek en ondersteuning daarvan

Afdeling 3.9 Sport en recreatie

Afdeling 3.10 Mijnbouw

Afdeling 3.11 Defensie

a. één milieubelastende activiteit

€ 4.050

b. twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit

€ 3.375

c. vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit

€ 2.700

4. Paragraaf 3.3.1 (Seveso-inrichting)

het exploiteren van een Seveso-inrichting

a. lage-drempelbedrijf

€ 27.000

b. hoge-drempelbedrijf

€ 33.750

c. in combinatie met een andere activiteit die niet in afdeling 3.3 wordt genoemd

€ 33.750

5. Paragraaf 3.3.2 (Grootschalige energieopwekking)

het exploiteren van een ippc-installatie voor het stoken

a. bij een nominaal thermisch vermogen van minder dan 300MW

€ 20.250

b. bij een nominaal thermisch vermogen van 300MW of meer

€ 47.250

6. Paragraaf 3.3.3(Raffinaderij)

het exploiteren van een ippc-installatie voor het raffineren van aardolie en gas

a. bij een verwerkingscapaciteit van minder dan 2 miljoen ton per jaar

€ 33.750

b. bij een verwerkingscapaciteit van 2 miljoen ton per jaar of meer

€ 40.500

7. Paragraaf 3.3.4 (Maken van cokes)

het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van cokes

€ 33.750

8. Paragraaf 3.3.5 (Vergassen of vloeibaar maken van steenkool of andere brandstoffen)

a. het exploiteren van een ippc-installatie voor het vergassen of vloeibaar maken van steenkool of andere brandstoffen, bedoeld in categorie 1.4 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 40.500

b. het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het vergassen of vloeibaar maken van steenkool of andere brandstoffen

€ 33.750

c. het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het briketteren of walsen van steenkool of bruinkool

€ 27.000

d. het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het maken van steenkoolproducten of vaste rookvrije brandstof

€ 27.000

9. Paragraaf 3.3.6 (Basismetaal)

a. het exploiteren van een ippc-installatie voor het roosten of sinteren van ertsen, bedoeld in categorie 2.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 47.250

b. het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van ijzer of staal, bedoeld in categorie 2.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 47.250

c. het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het maken van ijzer of staal

€ 33.750

d. het exploiteren van een ippc-installatie voor het verwerken van ferrometalen door warmwalsen, smeden met hamers of het aanbrengen van deklagen van gesmolten metaal, bedoeld in categorie 2.3 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 33.750

e. het exploiteren van een ippc-installatie voor het smelten of gieten van ferrometalen, bedoeld in categorie 2.4 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 33.750

f. het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het smelten of gieten van ferrometalen

€ 27.000

g. het exploiteren van een ippc-installatie voor het winnen van ruwe non-ferrometalen uit erts, concentraat of secundaire grondstoffen, het smelten, met inbegrip van het legeren, en het gieten van non-ferrometalen, bedoeld in categorie 2.5 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 33.750

10. Paragraaf 3.3.7 (Complexe minerale industrie)

a. het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van cement, cementklinkers, ongebluste kalk en magnesiumoxide, bedoeld in categorie 3.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 40.500

b. het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het maken van cement, cementklinkers, ongebluste kalk en magnesiumoxide

€ 33.750

c. het exploiteren van een ippc-installatie voor het winnen van asbest of het maken van asbestproducten, bedoeld in categorie 3.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 40.500

d. het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van glas, met inbegrip van het maken van glasvezels, bedoeld in categorie 3.3 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 40.500

e. het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het maken van glas, met inbegrip van het maken van glasvezels

€ 33.750

f. het exploiteren van een ippc-installatie voor het smelten van minerale stoffen, en het maken van mineraalvezels, glazuren of emailles, bedoeld in categorie 3.4 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 40.500

g. het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het smelten van minerale stoffen, en het maken van mineraalvezels, glazuren of emailles

€ 33.750

h. voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van koolstof of elektrografiet door verbranding of grafitisering, bedoeld in categorie 6.8 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 40.500

11. Paragraaf 3.3.8 (Basischemie)

het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van

a. organisch-chemische producten,

bedoeld in categorie 4.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 40.500

b. anorganisch-chemische producten, bedoeld in categorie 4.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 40.500

c. fosfaathoudende, stikstofhoudende of kaliumhoudende meststoffen,

bedoeld in categorie 4.3 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 40.500

d. producten voor gewasbescherming of van biociden, bedoeld in categorie 4.4 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 40.500

e. farmaceutische producten, bedoeld in categorie 4.5 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 40.500

f. explosieven, bedoeld in categorie 4.6 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 40.500

12. Paragraaf 3.3.9 (Complexe papierindustrie, houtindustrie en textielindustrie)

het exploiteren van een ippc-installatie voor

a. het maken van papierpulp, papier, karton, of oriented strand board, spaanplaat of vezelplaat van hout, bedoeld in categorie 6.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 33.750

b. het voorbehandelen of het verven van textielvezels of textiel, bedoeld in categorie 6.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies:

€ 47.250

13. Paragraaf 3.3.10 (Afvalbeheer ippc-installaties)

het exploiteren van een ippc-installatie voor

a. het verwijderen of nuttig toepassen van gevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in categorie 5.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 40.500

b. het verwijderen en/of nuttig toepassen van ongevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in categorie 5.3 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 33.750

c.

1°. het tijdelijk opslaan van gevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in categorie 5.5 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 33.750

2°. het tijdelijk opslaan van gevaarlijke afvalstoffen, gecombineerd met een milieustraat als bedoeld in paragraaf 3.5.6 van het Besluit activiteiten leefomgeving

€ 20.250

d. het ondergronds opslaan van gevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in categorie 5.6 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 33.750

14. Paragraaf 3.3.11 (Kadavers of dierlijk afval)

het exploiteren van een ippc-installatie voor

de destructie of het verwerken van kadavers of dierlijk afval,

bedoeld in categorie 6.5 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 33.750

15. Paragraaf 3.3.12 (Stortplaats of winningsafvalvoorziening)

a. het exploiteren van een ippc-installatie voor het storten van afvalstoffen, bedoeld in categorie 5.4 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 27.000

b. het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het storten van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen op een stortplaats

€ 20.250

c. voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het storten of verzamelen van winningsafvalstoffen in een winningsafvalvoorziening

€ 20.250

16. Paragraaf 3.3.13 (Verbranden van afvalstoffen in een ippc-installatie)

het exploiteren van een ippc-installatie voor

het verwijderen of het nuttig toepassen van afvalstoffen in een

afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie

als bedoeld in categorie 5.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies

€ 33.750

17. Paragraaf 3.3.14 (Grootschalige mestverwerking)

het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor

het behandelen van meer dan 25.000 m3 dierlijke meststoffen per jaar op een andere locatie dan de locatie van productie

€ 27.000

TOELICHTING

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING LEGESVERORDENING

Artikel 1 Belastbaar feit

Leges (of rechten) kunnen worden geheven wanneer door of namens de provincie op verzoek een dienst wordt verleend. Voor het heffen van leges biedt zowel de Omgevingswet als de Provinciewet expliciet een wettelijke grondslag:

  • -

    Artikel 13.1a van Omgevingswet bepaalt dat de provincie van de aanvrager of van degene ten behoeve van wie die aanvraag wordt gedaan voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning, een wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning of intrekking van een omgevingsvergunning rechten kan heffen.

  • -

    Artikel 223, eerste lid, onder b, van de Provinciewet bepaalt dat rechten kunnen worden geheven ter zake van het genot van, door of vanwege het provinciebestuur verstrekte diensten.

De term ‘dienst’ omvat ook het nemen van een besluit op verzoek. In artikel 1 is in onderdeel a gekozen voor de term ‘besluit’, omdat de legesverordening ook van toepassing is op andere besluiten dan de beslissing op een aanvraag om een omgevingsvergunning (zie daarvoor de hoofdstukken 3 en 4 van de tarieventabel).

Artikel 2 Belastingplicht

Leges worden geheven van degene in wiens individuele belang de gevraagde dienst wordt verleend. Dat kan de aanvrager zelf zijn, maar ook degene ten behoeve van wie de aanvraag wordt gedaan en het besluit wordt genomen of de dienst wordt verstrekt. Deze aanduidingen zijn ontleend aan de beide wettelijke grondslagen (artikel 13.1a van Omgevingswet en artikel 223, eerste lid, onder b, van de Provinciewet).

Artikel 3 Heffingsmaatstaf en tarief

De heffingsmaatstaven en de tarieven zijn opgenomen in een tarieventabel. De tarieventabel is als volgt opgebouwd:

  • -

    Hoofdstuk 1 bevat algemene bepalingen, waaronder begripsbepalingen, tariefsbepalingen, advies met instemming en gelijkwaardige maatregel

  • -

    Hoofdstuk 2 bevat de tarieven voor de aanvragen om een omgevingsvergunning, onderverdeeld in drie paragrafen:

    paragraaf 2.1 (Tariefverhogende en tariefverlagende maatstaven),

    paragraaf 2.2 (Tarief aanvraag omgevingsvergunningen Omgevingswet) en

    paragraaf 2.3 (Omgevingsvergunningen Omgevingsverordening Gelderland).

    Bij paragraaf 2.2 is specifiek voor de milieubelastende activiteit een gedetailleerde tarieventabel opgenomen in de bijlage Legestarieven omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit.

  • -

    Hoofdstuk 3 bevat de tarieven voor de aanvragen om een ander besluit op grondslag van de Omgevingswet e/o de Omgevingsverordening Gelderland, zoals een maatwerkvoorschrift, een projectbesluit en een tegemoetkoming voor schade door in het wild levende dieren.

  • -

    Hoofdstuk 4 bevat de tarieven voor de aanvragen van besluit op grondslag van andere wet- en regelgeving dan de Omgevingswet en de Omgevingsverordening Gelderland. Concreet gaat het om een aantal besluiten op grondslag van de Wegenverkeerswet en de Wet luchtvaart.

  • -

    Hoofdstuk 5 bevat de tarieven voor de restcategorie ‘overige diensten’. Concreet gaat het daarbij om het verstrekken van informatie op papier op grondslag van de Wet open overheid.

De tarieventabel voorziet niet voor alle aangevraagde besluiten in een concreet tarief of te heffen bedrag. Voor de meer complexe aanvragen worden de kosten voor het in behandeling nemen van een aanvraag vooraf begroot. Dit betreft een aanvraag:

  • -

    waarvoor een milieueffectrapportage benodigd is (tarieventabel, artikel 2.3)

  • -

    voor een omgevingsplanactiviteit van provinciaal belang (tarieventabel, artikel 2.6);

  • -

    voor een activiteit op een gesloten stortplaats (tarieventabel, artikel 2.15) en

  • -

    voor een projectbesluit (artikel 3.4).

Aangezien een legestarief of verschuldigd bedrag vóór het indienen van een aanvraag voldoende kenbaar moet zijn, wordt de aanvrager tijdig geïnformeerd over de begrote kosten. De aanvrager krijgt gedurende een termijn van vijf dagen gelegenheid om de aanvraag schriftelijk in te trekken als hij deze kosten te hoog vindt en om die reden van zijn (al ingediende, maar nog niet in behandeling genomen) aanvraag afziet.

Artikel 6 Vermindering van leges en lager tarief

Als de aanvraag niet resulteert in het verlenen van de gevraagde omgevingsvergunning, wordt het tarief van de leges verminderd, hetzij op verzoek, hetzij ambtshalve. Onderscheiden worden de volgende drie situaties: de aanvraag wordt tijdig ingetrokken (lid 1, onder a), geweigerd (lid 1, onder b) of buiten behandeling gelaten (lid 1, onder c).

Omdat het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van een verleende omgevingsvergunning of een aanvraag om wijziging van een verleend maatwerkvoorschrift of een wijziging van een verleende ontheffing (meestal) minder werk vraagt dan het verlenen van een omgevingsvergunning, maatwerkvoorschrift, ontheffing voor een nieuwe activiteit (op een nieuwe locatie), geldt voor zo’n aanvraag een lager tarief (lid 2).

Geen leges worden geheven voor een aanvraag om intrekking (nultarief). In de tarieventabel is aanvullend in nog een ambtshalve vermindering voorzien, namelijk bij een tegemoetkoming van schade door in het wild levende dieren (artikel 3.5). In de daarin aangegeven gevallen geldt eveneens een nultarief.

Artikel 7 Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel

De Legesverordening Gelderland 2024 treedt in werking op 1 januari 2024 met de inwerkingtreding van de Omgevingswet, zoals ook in de aanhef van de verordening staat. Voor aanvragen die op of na die datum worden ingediend, geldt de nieuwe tarieventabel. Voor aanvragen die vóór die datum zijn ingediend, geldt de tarieventabel behorende bij de Legesverordening Gelderland 2022. Het besluit over de (nog niet in werking getreden) Legesverordening Gelderland 2023 wordt ingetrokken.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING TARIEVENTABEL

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Deze tarieventabel maakt gebruikt van een aantal begrippen uit het stelsel van de Omgevingswet, zoals de termen ‘omgevingsvergunning’, ‘enkel- en meervoudige aanvraag’, ‘magneetactiviteit’ en allerlei andere ‘activiteiten’ (‘wateronttrekkingsactiviteit’, ‘omgevingsplanactiviteit’, etc.), ‘advies met instemming’, ‘maatwerkvoorschriften’, enzovoorts. Deze ‘geleende’ terminologie heeft dezelfde betekenis als binnen dat stelsel aan wet- en regelgeving. De doorwerking van die betekenissen is geregeld in artikel 1.1 juncto 13.1a van de Omgevingswet, voor zover de artikelen uit deze legesverordening en bijbehorende tarieventabel als ‘daarop berustende bepalingen’ kunnen gelden. De legesverordening en tarieventabel zien evenwel ook op andere besluiten binnen het stelsel van de Omgevingswet dan ‘een aanvraag om een omgevingsververgunning, een wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning of intrekking van een omgevingsvergunning’. Om die reden wordt expliciet bepaald dat alle aan dat stelsel ontleende begrippen hun betekenis ontlenen aan de context van dat stelsel. Tot die context behoort ook de provinciale omgevingsverordening. Met deze (doorverwijzende) begripsbepaling wordt voorkomen dat elke specifieke omgevingsrechtelijke term steeds moet worden toegelicht of verduidelijkt. Alleen bij de term ‘bouwkosten’ is in aansluiting bij de model-legesverordening van de VNG een aanvullende omschrijving opgenomen (artikel 2.12).

Artikel 1.2 Bepalen tarief

Het eerste lid van dit artikel maakt expliciet duidelijk dat per activiteit of (andere) grondslag een aparte kennisgeving of factuur (aanslag) kan worden verzonden.

Het tweede lid van dit artikel stelt buiten twijfel dat bij samenloop van bepalingen en de daarin opgenomen tarieven, elk van die bepalingen of tarieven tot een bedrag aan verschuldigde belasting leidt. Dit voor zover dat niet reeds uit andere bepalingen of uit hun formuleringen volgt, zoals onder meer artikel 2.1 en 3.1. De bepalingen met tarieven gelden dus telkens naast elkaar, en onverminderd van elkaar, en sluiten elkaar niet uit.

Artikel 1.3 Advies met instemming Gedeputeerde Staten omgevingsvergunning

Leges worden ook in rekening gebracht, wanneer Gedeputeerde Staten niet zelf bevoegd gezag zijn om op een meervoudige aanvraag om een omgevingsvergunning te beslissen, maar wel in de gelegenheid (moeten) worden gesteld door het bevoegd gezag om over die aanvraag te adviseren en met het verlenen van de gevraagde omgevingsvergunning en de daaraan verbonden voorschriften in te stemmen.

Die leges worden geïnd door het bevoegd gezag en vervolgens verrekend met Gedeputeerde Staten. Voor deze verrekening zijn bestuurlijke afspraken gemaakt in Handreiking bij kostenvergoeding voor besluit over instemming bij een meervoudige aanvraag om een omgevingsvergunning. 1

Artikel 1.4 Gelijkwaardige maatregel

De gelijkwaardige maatregel (artikel 4.7 van de Omgevingswet) heeft te maken met in de omgevingsvergunning of in het Besluit activiteiten leefomgeving voorgeschreven maatregelen (middelvoorschriften). Bij een middelvoorschrift wordt een bedrijf voorgeschreven met welke maatregel of welk middel een bepaalde uitstoot of emissie moet worden voorkomen of beperkt, bijvoorbeeld een bepaald type filter. De ‘gelijkwaardige maatregel’ biedt een bedrijf de mogelijkheid om zelf een alternatieve maatregel of een ander middel voor te stellen om datzelfde doel te bereiken. Gedeputeerde Staten moeten op zo’n verzoek beslissen. Dat vergt een toetsing van het door het bedrijf voorgestelde middel en een gemotiveerd besluit op zo’n verzoek.

Hoofdstuk 2 (algemeen)

Hoofdstuk 2 bevat de tariefstelling voor het in behandeling nemen van aanvragen om een omgevingsvergunning, waarvoor Gedeputeerde Staten ingevolge de Omgevingswet, het Omgevingsbesluit en de Omgevingsverordening Gelderland het bevoegde gezag zijn. Deze bevoegdheidstoedeling is geregeld in paragraaf 5.1.2 van de Omgevingswet en afdeling 4.1 van het Omgevingsbesluit.

Paragraaf 2.1 Tariefverhogende en tariefverlagende procedures

De in de bijlage bij dit hoofdstuk opgenomen tarieven gelden voor het in behandeling nemen van een aanvraag om één (enkelvoud) omgevingsvergunning, waarvoor de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing is (artikelen 2.1, eerste lid, en 2.2, eerste lid). Dat is een basistarief.

Bij het in behandeling nemen van een aanvraag kunnen factoren als de inhoud van de aanvraag en de daaruit volgende procedure-eisen tot een tariefwijziging leiden. Daarbij gaat het om het onderscheid tussen:

  • -

    een enkel- en een meervoudige aanvraag (artikel 2.1)

  • -

    de reguliere of de uitgebreide voorbereidingsprocedure (artikel 2.2);

Bij aanvullende procedure-eisen gaat het onder meer om het inwinnen door Gedeputeerde Staten van advies of advies met instemming van een ander bestuursorgaan, bijvoorbeeld bij een aanvraag om een magneetactiviteit of bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een complex bedrijf (zie artikel 2.1, tweede lid). Andere aanvullende procedure-eisen kunnen zijn de milieueffectrapportage of milieueffectbeoordeling (artikel 2.3) en de coördinatie met andere besluiten (artikel 2.4).

In de tarieventabel zijn aanvullend nog voorzien in enkele specifieke tarief-verlagende procedures of omstandigheden. Zie hiervoor artikel 1.4, tweede lid, 2.17, tweede lid, artikel 4.1, tweede lid, en artikel 5.1, tweede lid.

Artikel 2.1 Enkel- en meervoudige aanvragen om een omgevingsvergunning

De in de bijlage bij dit hoofdstuk opgenomen tarieven gelden voor het in behandeling nemen van een aanvraag om één (enkelvoud) omgevingsvergunning. Omvat de aanvraag meer dan één vergunningplichtige activiteit, dan worden de in de bijlage per afzonderlijke activiteit aangegeven tarieven bij elkaar opgeteld (lid 2).

De aanvraag, waarvoor Gedeputeerde Staten bevoegd gezag zijn, kan ook typen activiteiten omvatten, waarvoor normaliter het college van burgemeester en wethouders bevoegd zijn, zoals de omgevingsplanactiviteit. Deze anders dan normale bevoegdheidsverdeling doet zich voor bij complexe bedrijven (voorheen brzo-bedrijf of Seveso-inrichting) en bij magneetactiviteiten.

Bij complexe bedrijven worden de legestarieven verhoogd met het tarief dat in de legesverordening van de gemeente of het waterschap voor de betrokken activiteit staat voorgeschreven. Met deze doorverwijzing geldt voor die activiteit dus hetzelfde tarief, ongeacht welk bestuursorgaan bevoegd gezag is: Gedeputeerde Staten of college van burgemeester en wethouders of het dagelijks bestuur van het waterschap (lid 2).

Bij magneetactiviteiten geeft het college van burgemeester en wethouders op verzoek van Gedeputeerde Staten een advies met instemming. De daarmee gepaard gaande kosten worden door de gemeente in rekening gebracht. Die kosten worden doorberekend in de legesheffing door Gedeputeerde Staten (lid 3). Een wettelijke grondslag hiervoor zal worden geboden in artikel 13.2a van de Omgevingswet. Voor het verrekenen van deze advieskosten worden afspraken vastgesteld in de samenwerking tussen het rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Unie van Waterschappen en het Interprovinciaal Overleg opgesteld ‘Handreiking bij kostenvergoeding voor besluit over instemming bij een meervoudige aanvraag om een omgevingsvergunning’.

Artikel 2.2 Reguliere of uitgebreide voorbereidingsprocedure

De in de bijlage bij dit hoofdstuk opgenomen tarieven gelden voor het in behandeling nemen van een aanvraag om één (enkelvoud) omgevingsvergunning. Is op het in behandeling nemen van de aanvraag afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, dan wordt het tarief verhoogd met een toeslag. Die toeslag dekt de kosten voor de met deze afdeling gepaard gaande extra procedurestappen, zoals publicatie-eisen, terinzagelegging, verslaglegging van mondeling ingebrachte zienswijzen, het opstellen van een reactienota op ingebrachte zienswijzen (zie afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en paragraaf 16.5.3 van de Omgevingswet).

Artikel 2.3 Milieueffectbeoordeling en -rapport

Meer informatie over onder meer de tarieven die de Commissie voor de milieueffectrapportage in rekening brengt zijn te vinden op https://www.commissiemer.nl.

Paragraaf 2.2 Omgevingsvergunningen Omgevingswet

Deze paragraaf bevat de legestarieven voor het in behandeling nemen en beslissen op aanvragen om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet, waarvoor Gedeputeerde Staten bevoegd gezag zijn. Voor het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de in de artikelen 2.5 tot en met 2.12 genoemde activiteiten zijn Gedeputeerde Staten bevoegd gezag krachtens de artikelen 5.9 en 5.10 van de Omgevingswet in verbinding met hoofdstuk 4 van het Omgevingsbesluit. Dit betreft achtereenvolgens de wateronttrekkingsactiviteit, de omgevingsplanactiviteit van provinciaal belang, ontgrondingsactiviteit, milieubelastende activiteit, de beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een burgerluchthaven, de Natura 2000-activiteit, de flora- en fauna-activiteit.

Aanvullend hierop kunnen Gedeputeerde Staten bevoegd gezag zijn voor zogenaamde magneetactiviteiten krachtens artikel 5.12 van de Omgevingswet in verbinding met artikel 4.3 van het Omgevingsbesluit (zie hiervoor artikel 2.1, derde lid, van deze tarieventabel).

Tenslotte kunnen Gedeputeerde Staten bevoegd gezag zijn krachtens het in artikel 5.13 van de Omgevingswet aangegeven principe ‘eens bevoegd gezag altijd bevoegd gezag’. Via dit principe continueert de Omgevingswet het bevoegd gezag van Gedeputeerde Staten met betrekking tot de zogenaamde brzo-bedrijven, Seveso-inrichtingen e/o ippc-installaties. Dit betreft activiteiten, waarvoor bij alle overige bedrijven het bevoegd gezag voor het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning ligt bij gemeenten, zoals bijvoorbeeld bij bouwwerken (bouw-, aanleg- en sloopactiviteiten). Voor al deze activiteiten wordt (net als bij de meervoudige aanvraag in artikel 2.1) het tarief gehanteerd dat voor die activiteit is aangegeven in de legesverordening van de gemeente of het waterschap waar die activiteit wordt verricht (artikel 2.13), met uitzondering van de bouwactiviteit (artikel 2.12). Met deze doorverwijzing geldt voor die activiteiten dus hetzelfde tarief, ongeacht welk bestuursorgaan bevoegd gezag is: hetzij Gedeputeerde Staten, hetzij het college van burgemeester en wethouders of het dagelijks bestuur van het waterschap. Die activiteiten worden dus niet afzonderlijk in deze tarieventabel genoemd. De bouwactiviteit wordt wel afzonderlijk in de tarieventabel opgenomen, omdat dergelijke omgevingsvergunningen frequent door Gedeputeerde Staten worden verleend. In aansluiting bij de modelverordening van de VNG is verduidelijkt wat onder bouwkosten wordt verstaan (artikel 2.12 tweede lid).

Paragraaf 2.3 Omgevingsvergunningen Omgevingsverordening Gelderland

Deze paragraaf bevat de legestarieven voor het in behandeling nemen en beslissen op aanvragen om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4 van de Omgevingswet. Dit betreft aanvragen voor activiteiten, waarvoor het verbod en de vergunningplicht zijn geregeld in de Omgevingsverordening Gelderland. Dit betreft achtereenvolgens (artikelen 2.14 t.e.m. 2.17) een (aanvullende) grondwaterbedreigende activiteit, een activiteit op een gesloten stortplaats, een ontgrondingsactiviteit en een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een provinciale weg.

Bijzonderheden

  • 1°.

    Een ontgrondingsactiviteit kan dus zowel vergunningplichtig zijn op grond van de Omgevingswet als op grond van de Omgevingsverordening Gelderland. Ongeacht de grondslag voor die vergunningplicht geldt voor deze activiteit hetzelfde tarief (zie artikel 2.15 in verbinding met artikel 2.7). Bij samenloop van twee vergunningplichtige ontgrondingsactiviteiten worden de hoeveelheden te ontgraven kubieke meters grond bij elkaar opgeteld en wordt vervolgens op basis van het totaal het bijbehorende legestarief bepaald.

  • 2°.

    Voor de beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een provinciale weg geldt een aantal bijzondere vrijstellingen van de legesplicht, aanvullend op artikel 6 van deze verordening (zie hiervoor artikel 2.17, tweede lid). In plaats van subsidie te verlenen aan vergunningplichtige activiteiten door non-profitorganisaties of vrijwilligers of onderdelen van de provinciale organisatie, is voorzien in een vrijstelling.

Artikel 3.1 Tariefverhogende en -verlagende maatstaven

In artikel 3.1 is een aantal tariefverhogende en tariefverlagende maatstaven opgenomen. Dit betreft vergelijkbare maatstaven als in paragraaf 2.1 van de tarieventabel.

Artikel 3.2 Besluit activiteiten leefomgeving en Besluit bouwwerken leefomgeving

Eerste lid

Gedeputeerde Staten zijn bevoegd gezag voor het stellen van maatwerkvoorschriften over een aantal in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) aangegeven activiteiten. Voor een aantal activiteiten volgt deze bevoegdheid uit de toepassing van het principe ‘eens bevoegd gezag, altijd bevoegd gezag’. Via dit principe continueert de Omgevingswet het bevoegd gezag van Gedeputeerde Staten met betrekking tot de zogenaamde brzo-bedrijven, Seveso-inrichtingen e/o ippc-installaties.

Tweede lid

Het Besluit activiteiten leefomgeving bepaalt (krachtens artikel 4.5, derde lid, van de Omgevingswet) in een aantal gevallen dat een voorschrift in een omgevingsvergunning de voorkeur krijgt boven een (aanvullend op en los van een omgevingsvergunning gesteld) maatwerkvoorschrift (“een maatwerkvoorschrift niet kan worden gesteld als over dat onderwerp een voorschrift aan een omgevingsvergunning kan worden verbonden”). Zie de artikelen 2.13, 6.7, 7.7, 8.7, 9.10, 11.9, 11.31 en 17.8 van het Besluit activiteiten leefomgeving. Op een aanvraag om een maatwerkvoorschrift kan in die gevallen alleen positief besloten worden door het verbinden van een voorschrift aan de voor dat bedrijf vigerende omgevingsvergunning. Het tarief voor zo’n besluit – een nieuw vergunningvoorschrift – is identiek als voor een maatwerkvoorschrift.

Artikel 3.3 Maatwerkvoorschriften Omgevingsverordening Gelderland

Gedeputeerde Staten zijn bevoegd gezag voor het stellen van maatwerkvoorschriften over een aantal in de Omgevingsverordening Gelderland aangegeven activiteiten. In de provinciale omgevingsverordening is geen vergelijkbare voorrangsregel opgenomen als bedoeld in artikel 3.2, tweede lid, van deze tarieventabel. Dit laat onverlet dat Gedeputeerde Staten ervoor kunnen kiezen de omgevingsvergunning te wijzigen in plaats van een (losstaand) maatwerkvoorschrift te stellen. In het tweede lid is daarom een vergelijkbare bepaling opgenomen als in artikel 3.3, tweede lid.

Hoofdstuk 4 Overige besluiten

Provinciale besluiten op aanvraag worden niet alleen gegeven bij of krachtens de Omgevingswet en de Omgevingsverordening. Dit hoofdstuk bevat twee artikelen, die betrekking hebben op andere wet- en regelgeving, waarvoor Gedeputeerde Staten bevoegd gezag zijn en waarvoor leges worden geheven: de Wegenverkeerswet (artikel 4.1) en de Wet luchtvaart (artikel 4.2).

Ook andere wet- en regelgeving voorziet in de mogelijkheid van provinciale besluiten op aanvraag. Voor het afgeven van die besluiten worden geen leges in rekening gebracht, omdat deze besluiten zelden worden aangevraagd.

Tenslotte worden geen leges geheven bij besluiten op aanvraag op basis van de Algemene subsidieverordening Gelderland om geen drempel op te werpen voor in het indienen van een aanvraag.

Hoofdstuk 5 Overige diensten

De Wet open overheid voorziet in de mogelijkheid om een redelijke vergoeding te vragen voor de vervaardiging van kopieën van documenten (artikel 8.6, tweede lid). De hoogte van die ‘redelijke vergoeding’ is vastgesteld in de bijlage bij artikel 2, eerste lid, van het Besluit tarieven open overheid. Die tarieven zijn overgenomen in de bij artikel 5.1 behorende tabel en gelden voor kopieën op papier. Aanvullend is voorzien in een legesvrijstelling als het tarief voor de vervaardiging van het aantal gevraagde kopieën beneden een bedrag van € 25,00 blijft. Dit betekent dat (maximaal) 500 A4 zwart-wit kopieën gratis ter beschikking komen. Daarnaast zijn alle digitale verstrekkingen gratis.