Kostenstijging enorm, vergoeding blijft achter
Het lijkt een ingewikkeld boekhoudprobleem. Maar de verschillende aanpassingen of indexaties maken straks het verschil of er wél of geen bus rijdt.
Dit zit zo: wij ontvangen van het Rijk via het provinciefond geld voor het regionale openbare vervoer. Dit provinciefonds wordt jaarlijks aangepast aan de inflatie, op basis van de consumentenprijsindex. Wij betalen een vergoeding aan de vervoerbedrijven, om het regionaal vervoer te verzorgen. Deze vergoeding wordt aangepast op basis van brandstofprijzen en de loonkosten (LBI). Dit percentage ligt vele malen hoger. Het verschil is sinds 2022 zelfs zó groot, dat we miljoenen tekortkomen.
We moeten nu de vervoerders voor 2024 een vervoerplan vragen, waarbij ze wel binnen het beschikbare budget blijven. Dat is in verhouding veel minder geld, dus minder bus-en treindiensten en buslijnen geheel schrappen. Zowel in de steden als op het platteland.