Voorbeeld van een inhoudsopgave voor de aanmeldingsnotitie

1. Algemeen

In het algemene hoofdstuk kunnen de volgende paragrafen worden opgenomen om de voorgenomen activiteit in te leiden:

1.1: Naam en adresgegevens van de initiatiefnemer.

1.2: Een beschrijving van de activiteit. (Betreft het een oprichting, aanleg, uitbreiding of wijziging.)

1.3: Een beschrijving van de plaats van de activiteit. (Exacte locatie met het adres of kadastrale gegevens.)

1.4: Het tijdspad van de activiteit. (Zoals de start en duur voorgenomen activiteit, met eventueel onderscheid tussen de aanlegfase en de gebruiksfase.)

2 Motivering van de activiteit

In dit hoofdstuk kunnen de volgende paragrafen worden opgenomen om de achtergrond van de voorgenomen activiteit toe te lichten:

2.1: De aanleiding voor de activiteit. (Hierbij kan beschreven worden wat het doel is van de activiteit, welke problemen er mogelijk nu of in de toekomst blijven bestaan of ontstaat als de activiteit niet wordt uitgevoerd en welke milieugevolgen er zijn als de activiteit niet wordt uitgevoerd.)

2.2: Een beschrijving en motivatie van de activiteit. (Hierbij kan aan de orde komen of het voornemen goed aansluit bij het probleem of het doel en of er ook andere oplossingen of alternatieven voorhanden zijn.)

2.3: Een beschrijving van toekomstige ontwikkelingen.

3 Kenmerken van de activiteit

In dit hoofdstuk kunnen de volgende paragrafen worden opgenomen om inzicht te geven in de mogelijke milieueffecten als gevolg van de kenmerken van de activiteit:
3.1: De aard en omvang van de activiteit.
3.2: Productieproces of wijze van aanleg.
3.3: Effecten van de activiteit op het milieu (en welke emissies er zijn, nieuwe emissies en de omvang daarvan).

Bij het beschrijven van de laatste paragraaf dient specifiek te worden ingegaan op welke belangrijke effecten op het milieu zijn te verwachten (zoals op flora, fauna, landschap, cultuurhistorie, woon- en leefmilieu, emissies bodem, lucht en water). Hierbij kan het volgende over milieueffecten worden aangegeven:

  • de omvang en bereik (dus ook mogelijk grensoverschrijdend);
  • de waarschijnlijkheid van het optreden;
  • de duur, frequentie en onomkeerbaarheid (tijdelijk of permanent).

Hierbij kan onderscheid tussen de aanlegfase en de gebruiksfase worden aangebracht.

Daarnaast dient inzichtelijk te worden gemaakt welke 'gevoelige gebieden' mogelijk worden beïnvloed en welke status deze gebieden hebben.

Verder kunnen te treffen maatregelen worden gegeven om effecten te verminderen of te neutraliseren. Als geen maatregelen getroffen worden, dient te worden aangeven waarom dat niet nodig is. Eventueel kunnen aanvullende maatregelen worden benoemd voor mogelijke emissies die overblijven na het treffen van de maatregelen.

Tenslotte kan, wanneer relevant, vermeld worden wat het risico is van ongevallen en het optreden van abnormale (bedrijfs)omstandigheden en de samenhang met andere activiteiten ter plaatse in termen van cumulatie van effecten beschreven worden.